Het rechteroog van het gezicht van de maan heet de Zee van de Helderheid. Deze vlakte heeft een doorsnede van ongeveer zevenhonderd kilometer. Het linkeroog heet Zee van de Regen.
Deze vlakte is nóg groter. Maar liefst duizend kilometer in doorsnede. Vaak kom je in boeken en op maankaarten de Latijnse namen van al deze zeeën tegen. Daarom zie je hieronder een lijst met zowel de Nederlandse als de Latijnse namen van de belangrijkste vlakten op de maan.
Behalve vlakten komen er op de maan ook gebergten voor. Zo wordt de neus van het gezicht van de maan gevormd door zo’n gebergte. Het zijn de Apenijnen. Veel gebergten op de maan zijn genoemd naar gebergten in Italië. De Apenijnen op de maan zijn maar liefst duizend kilometer lang. Sommige toppen hebben een hoogte van 6500 meter. De Maanalpen komen slechts tot een hoogte van 3800 meter; de Karpaten tot 2300 meter en de Kaukasus en Jura tot 6500 meter. Niet alle gebergten op de maan zijn naar aardse gebergten genoemd. Zo hebben we op de maan het Dörfelgebergte met toppen tot 10 kilometer hoogte. In de buurt van de zuidpool van de maan bevindt zich het Leibnitzgebergte waarvan de toppen zelfs een hoogte bereiken van 11 kilometer.
Als je een foto van de maan bekijkt zie je dat de maan bezaaid is met vele kraters. Alleen al op de naar ons gekeerde zijde van de maan bevinden zich naar schatting zo’n 300.000 kraters met een doorsnede van meer dan één kilometer.
Het aantal kleinere kraters is nog veel groter. De grootste kraters hebben een middellijn van meer dan tweehonderd kilo meter.
De meeste kraters komen voor in bergachtig gebied. In de vlakten komen veel minder kraters voor. Daarom denkt men dat de bergstreken ouder zijn dan de maria (vlakten). De maria zijn waarschijnlijk later volgelopen met lava. Hierdoor werden veel kraters onder de lava bedolven, zodat er nu nog maar weinig over zijn.
Kraters komen in allerlei vormen op de maan voor. Er zijn «tweelingkraters», kraters met een centrale berg, krater reeksen, stralenstelsels, enzovoort. Het is best eens leuk op een foto van de maan naar de verschillende soorten kraters te zoeken.
De kraters op de maan zijn natuurlijk niet even oud. Maar hoe kun je nu de oudere kraters van de jongere onderscheiden? Wel, allereerst zijn de oudere kraters meestal donkerder van kleur. Verder hebben ze geheel versleten en afgebrokkelde wanden en zijn ze omgeven door een groot aantal kleinere kratertjes. Jongere kraters zijn lichter van kleur. Ook hebben ze gavere wanden en soms zogenaamde stralen. In de maria vind je veel kraters die er nog tamelijk gaaf uitzien, ze kunnen dan ook beslist nog niet oud zijn.
De naam krater wordt eigenlijk veel misbruikt. Eigenlijk geldt deze naam alleen voor die strukturen die een middel lijn hebben van minder dan 20 kilometer. De groep van 20 tot 100 kilometer noemen we ringbergen en die van meer dan 100 kilometer walvlakten.
Een andere cirkelvormige struktuur zijn de koepelbergen. Dit zijn bolvormige heuveltjes met middellijnen van 10 tot 20 kilometer en een hoogte van 250 tot 500 meter. Ze zijn waar schijnlijk ontstaan door vulkanisme. Bij het ontstaan van de maria kwamen namelijk veel gassen naar boven gestegen, die de bovenste, nog tamelijk zachte, lagen van de bodem optilden.
Het resultaat was: bolvormige, vaak onregelmatig gevormde strukturen, die we nu koepelbergen noemen.
In de maanbodem komen ook flinke barsten voor, die wel een beetje lijken op kronkelende beekjes. We noemen dit rillen.
Deze rillen zijn echter niet ontstaan door de uitschuring van water. De geleerden denken dat ze ontstaan zijn bij breukvorming in een zwakke plek in de maanbodem. Rillen hoeven niet altijd lang te zijn, hoewel er rillen zijn met een lengte van meer dan 250 kilometer. Over het algemeen kunnen we zeggen dat zij tamelijk smal zijn. Een heel bekend voorbeeld van zo’n rille is Rima Hyginus In het Nederlands: Hyginusrille).
Breuken zijn, zoals de naam al zegt, ontstaan door breuk vorming. Deze breukvorming ontstaat door krachten in de korst van de maan die er voor zorgen dat een bepaald gebied langs een zogenaamde breuklijn omhoog wordt geschoven.
Hierdoor ontstaat een soort afgrond. De breuken zijn soms met bergketens verwisseld, doordat zij bij lage zonnestand een lange schaduw werpen. Een voorbeeld van zo’n verwisseling is het Altaigebergte. In werkelijkheid is dit een breuk en wordt tegenwoordig ook Rupes Altai genoemd. Breuken en rillen ontstaan beiden door zwakke plekken in de maankorst.
Veel gebergten op de maan zijn naar aardse gebergten genoemd.
Zo komen op de maan ook de Alpen, Apenijnen, Jura en Kaukasus voor.
De hoogste berg op aarde is de Mount Everest. Deze berg ligt in Azië en is bijna negen kilometer hoog. De hoogten van de bergen op aarde worden echter gemeten vanaf de zeespiegel.
De top van de Mount Everest ligt dus bijna 9 kilometer boven de zeespiegel. Het diepste punt in zee ligt ruim elf kilo meter onder de zeespiegel. Het hoogteverschil op aarde is dus zo’n twintig kilometer. Dat is ongeveer het dubbele van het hoogteverschil op de maan. Maar de aarde is dan ook veel groter dan de maan.
Tenslotte nog een aantal interessante gegevens over de maan:
middellijn: 3476 kilometer
gemiddelde schijnbare middellijn: 31’05”
grootste schijnbare middellijn: 33’31”
kleinste schijnbare middellijn: 29’22”
massa: 0,0123 x de massa van de aarde
gemiddelde dichtheid: 3,34 gram per kubieke centimeter; ter vergelijking: van de aarde is dit 5,5 gram per kubieke cm
gemiddelde afstand tot de aarde: 384.400 kilometer
grootste afstand tot de aarde: 405.500 kilometer
kleinste afstand tot de aarde: 363.300 kilometer
ontsnappingssnelheid: 2,38 kilometer per seconde; ter vergelijking: van de aarde is dit 11,18 kilometer per seconde.
omloopstijd: 27,32 dagen
albedo: 0,07 (dat betekent dat de maan slechts 7% van het zonlicht weerkaatst.
schijnbare helderheid van de Volle Maan: -12,7 magnitude
temperatuur: het door zonlicht gedeelte 120°Celsius; de donkere zijde -150°C
Bronnen: Sterrenkunde.nl, wikipedia.nl,